07 - 02 - 2023

'Stop met machinetaal. De zorg moet maatwerk blijven voor iedereen.'

Voor heel Nederland is het wel zo’n beetje duidelijk. Ziekenhuizen kunnen de zorgvraag nog maar moeilijk aan. Patiënten wachten steeds langer op een plek in het verpleeghuis en het aantal huisartsen ligt op ramkoers met de aantallen patiënten. We hebben te weinig zorgverleners en degenen die overblijven zijn onevenredig veel tijd kwijt aan het vullen van administratie. Dat komt onder meer omdat het Nederlandse systeem sterk is versplinterd.

Iedere zorgorganisatie heeft zijn eigen, vaak suboptimale systeem. De data van de patiënt zitten gevangen in de eigen ICT. Je profiteert niet van inzichten van anderen want het uitwisselen van de zorgdata is een crime. Besef dat er 258.000 zorginstellingen zijn, en vraag je af wat een wonder het is dat de Nederlandse zorg tot de beste ter wereld behoort. Doktoren en verpleegkundigen – navigators van het zorglabyrint – we zijn jullie veel dank verschuldigd.

Goed nieuws is dat we in Nederland wel hard werken om het probleem aan te pakken. Volgens het Integraal Zorgakkoord gaan we ‘netwerkzorg ontwikkelen, zorgpaden standaardiseren, een nationale visie uitrollen, data ZIB-compliant uitwisselen’ en nog veel meer. Bovenal is nu het credo dat we moeten ophouden met praten en moeten ‘gaan doen’. ‘Best practices opschalen’ is helemaal van deze tijd.

Dit zijn allemaal prima intenties, begrijp me goed. Maar we zijn ondertussen van de zorgverlener en de patiënt vervreemd. De zojuist gebezigde taal doet vermoeden dat we hen zien als actoren in de productielijn. Met dokters als lopendebandwerkers en de patiënten die -conform de filosofie van meneer Ford- alle keuzevrijheid hebben zolang de kleur maar zwart is. Hoewel ik mezelf ook op het gebruik ervan betrap, merk ik dat deze taal in de zorg ongemak oplevert. Want, hoe worden zorgorganisaties geacht te concurreren en passende zorg te leveren als het beeld is dat ze allemaal hetzelfde moeten gaan doen? De zorgverleners zien dat helemaal niet zitten. Juist ook dit ongemak en deze beeldvorming zorgt ervoor dat zorgverleners het veld verlaten en zorgorganisaties plaatsnemen op het vinkentouw. Met die beeldvorming moeten we dus stoppen. Laten we de patiënt en de zorgverlener ook via ons taalgebruik centraal blijven stellen.

En het kan, want het kader is duidelijk. De patiënt/cliënt heeft recht op zorg op maat. De zorgverlener wil met liefde voor zijn vak de beste zorg leveren, en de zorgorganisatie moet efficiënt draaien en ook onderscheidend kunnen zijn. Daar is allang een term voor bedacht: maatwerk voor iedereen of anders gezegd massamaatwerk. Een oplossing waarmee we al vertrouwd zijn: van Netflix die ons ‘persoonlijk’ films aanraadt, tot het bestellen van een IKEA-keuken met bijzondere maatvoering. Ofwel: het leveren van een product voor iedereen kan samengaan met individuele wensen op maat.

Het gebruik van de term massamaatwerk helpt ons om evenwichtiger na te denken over de zorgtransitie zelf. Voor zorgorganisaties opent het de deur om samenwerking op infrastructuur en zorgpaden te combineren met concurrentie op (gespecialiseerde) zorginhoud. Ze kunnen ze zich hierdoor nog nadrukkelijker gaan onderscheiden op patiëntgerichte zorg als spreekwoordelijke laatste mijl. Zorgverleners kunnen op hun beurt vertrouwen op een voorspelbare, geüniformeerde organisatie van zorg, en krijgen zo meer tijd voor het uitoefenen van hun vak. En patiënten/cliënten ten slotte krijgen – net als bij de IKEA, Netflix en Amazon – de gepersonaliseerde dienst waaraan zij behoefte hebben.

Naar massamaatwerk in de zorg dus. Dat is de duiding van de transitie. En dat is ook hoe we het beter kunnen noemen. Want de zorg moet voor iedereen maatwerk blijven.

Bovenstaand artikel heeft onze directeur Fredrik Knoeff op persoonlijke titel geplaatst op LinkedIn. We wilden je het artikel niet onthouden.


Andere blogs